New ride

‘We kunnen de kinderwagen ook wel op Marktplaats zetten misschien?’ vraagt mijn man voorzichtig. We pakken nog een paar zonnestraaltjes mee voor het huis. Hij een biertje, ik een droge witte wijn. ‘We gebruiken eigenlijk alleen nog maar de buggy. En ik denk dat we er best nog een paar honderd euro voor kunnen krijgen.’ Ik lach. ‘Nee joh, hij was nieuw maar een paar honderd euro, dat levert echt niets meer op.’ Ik word verbaasd aangekeken. ‘Ja echt, zo duur was dat ding niet.’ Mijn man noemt kalm wat we anderhalf jaar geleden hebben afgerekend voor het alles-in-1, multifunctionele, overcomplete kinderwagenpakket. ‘ Nee joh. Het was een aanbieding!’ Het is even stil. ‘Dit was de aanbieding.’

Mijn wangen kleuren wat rood, ik herinner me ineens weer hoe het kinderwagen kiezen was verlopen. Het was de belangrijkste beslissing die ik moest nemen, vond ik. Toen. En tweedehands was absoluut geen optie. Zelf had ik natuurlijk al heel uitgebreid onderzoek gedaan naar merken, functies, extra’s en – heel belangrijk- kleuren. Er waren slechts twee kanshebbers overgebleven. Maar om de definitieve keuze te maken, wilde ik een uitgebreide voorlichting van iemand die er écht verstand van had.

Voordat ik verder ga, wil ik even iets uitleggen over zwangerschapshormonen. Zwangerschapshormonen zijn heel erg nuttig. Ze zorgen voor allerlei belangrijke processen in het lichaam van de moeder. Maar tasten ook in meer of mindere mate, dit is per vrouw verschillend, het vermogen om na te denken aan. Dit heeft ook weer allerlei functies, maar daar gaat het nu niet om. Ik had veel zwangerschapshormonen.

Iemand die echt verstand heeft van kinderwagens, vind je bij één van de vele babyspeciaalzaken. Het maakt voor nu niet zoveel uit welke, ze zijn nagenoeg allemaal hetzelfde. Op een donderdagavond wandelden mijn man, ik en mijn zwangerschapshormonen zo’n speciaalzaak binnen. Dikbebuikt begroette ik een kinderwagenconsulente. ‘Hoi, wij zoeken een kinderwagen’. Je zag haar opklaren. Een kinderwagen betekent cashen in babyspullenland. ‘Ik heb er al een beetje over gelezen’ bagatelliseerde ik mijn afstudeerscriptie naar kinderwagens ‘en ik denk dat het een Zuinny of een Wugaboo* moet worden.’ Nu kon de consulente haar geluk helemaal niet meer op. Dit ging richting het hogere segment.

Energiek trippelde ze naar het kinderwageneiland waar alle drie- en vierwielers keurig stonden te glimmen. Ze begon bij de Zuinny. Die was het goedkoopst, maar dat wist ik toen nog niet. Ze liet zien hoe het ding reed, hoe het inklappen werkte, demonstreerde de automatische uitklapfunctie en besloot haar verhaal met: ‘Prima wagen, degelijk en praktisch’. Goede tekst, want ‘prima wagen’ zorgde er bij mij voor dat alle zwangerschapshormoonbellen gingen rinkelen. Een prima wagen. Dat is iets heel anders de beste wagen.

‘En dan hebben we hier de Wugaboo’. Ze liet een theatrale stilte vallen. ‘Tja, dit is gewoon echt één van de beste wagens’ vervolgde ze haar verhaal. ‘Weet je, het zit ‘m vooral in de doordachte extra’s. Zo is de duwstang om te draaien, zodat je de wagen ook kan trekken. Dat is echt ontzettend handig op het strand, bijvoorbeeld.’ ‘Oh dat moeten we eigenlijk wel hebben he, schat?’ riep ik iets te enthousiast. De vrouw op het kinderbedjeseiland keek achterdochtig onze kant op. ‘We gaan nooit naar het strand’ antwoordde mijn man. Mijn zwangerschapshormonen gilden uit volle borst dat we dán dus echt wel heel erg vaak naar het strand gaan want dan hebben we een báby en dat doen mensen met een baby nou eenmaal gewoon vaak. Het was even stil. De ervaren verkoopmevrouw had duidelijk vaker met dit bijltje gehakt. ‘Weet je, eigenlijk is het allerbelangrijkst dat de vering goed is’ vervolgde ze haar verhaal. ‘Wonen jullie in de stad?’ Ze wachtte het antwoord niet af. ‘Dan kom je vast ook wel eens op de Vismarkt? Met die hobbelige steentjes?’ Mijn man zag allang waar dit naartoe ging. Ik niet.

‘Ziet u, deze Wugaboo heeft de beste vering van allemaal. Kijk maar.’ Ze duwde met beide handen op de kinderwagen bak en ik zag dat deze inderdaad erg flexibel meebewoog. ‘Stel je nou eens voor. Je baby is een paar weekjes oud. Zo teer. Zo’n babyschedeltje is heel erg kwetsbaar hoor. Kun je je voorstellen wat daar mee gebeurt als je geen wagen hebt met goede vering?’ Ik kon me dat voorstellen. Ik zag dat helemaal voor me. Dat was geen optie.

‘Deze nemen we’ besloot ik hardop. We namen plaats aan een bureau en de wagendame begon driftig te klikken achter de computer. ‘Limited edition bekleding, zei je he?’ Dat had ik niet gezegd, maar het klonk goed. ‘Ja, limited edition.’ ‘Zal ik de wagen dan maar direct bestellen, er zit een levertijd op van 23 week.’ Ze vervolgde haar verhaal met een opsomming van alle accessoires en het totaalbedrag. ‘Deze wagen is duurder dan onze auto’ fluisterde mijn man. Ik dacht even na. ‘Ja, nu je het zegt….misschien moeten we ook maar een andere auto dan, qua vering enzo.’

Een paar dagen later ligt er een folder op de keukentafel. Een grote zwarte benzinestiftpijl wijst een aanbieding aan. Een Zuinny. Met alle accessoires die een moeder in spe en haar zwangerschapshormonen kunnen wensen. ‘Limited Edition’ lees ik. De prijs is de helft van de Wugaboo. ‘Deze maar doen?’ vraagt een Post-It.

Met heel veel plezier heb ik Emily in deze limited edition Zuinny rondgereden. Haar hoofdje heeft hierbij, voor zover ik kan nagaan, geen schade opgelopen. De Zuinny heeft Marktplaats niet gehaald. Een goede vriend verwacht een zoon en wil onze limited edition graag overnemen. Zijn vrouw kan iets beter omgaan met de zwangerschapshormonen dan ik destijds. Op dit gebied in ieder geval.

* Zo heten die dingen niet echt, maar ik wil natuurlijk geen reclame maken :)

Kinderboerderij

De kinderboerderij in het Stadspark was vroeger ongeveer mijn achtertuin. Ik ben er ontelbare keren geweest toen ik nog een klein meisje was. Vandaag ben ik er met Emily. Ik zie direct dat bijna alles hetzelfde is als toen.

Ik til Emily uit haar buggy en zet haar op het gras. Ze blijft als versteend staan en kijkt om zich heen. Ik doe hetzelfde. Links een kippenhok. Op een paar meter afstand een paar geiten. Veel duiven. Rechts de konijntjes. Een triljoen geitenkeuteltjes glimmen in het gras. Ik kijk naar mijn nieuwe, nog helemaal witte schoenen. Dat was een kleine miscalculatie. Op datzelfde moment zie ik een medemoeder met haar pumps richting een koeienvlaai benen. Het kan dus erger, denk ik bij mezelf.

De duiven trekken Emily’s aandacht. ‘Aai, aai.’ Ze loopt er op af. Mijn man en ik volgen braaf. Uit mijn ooghoek zie ik twee geiten. Ze rennen recht op Emily af. In een paar seconden ben ik weer even klein en voel ik de geitenpaniek van vroeger alsof het gisteren was. Dat gevoel van omsingeld door brutale vierpoters die aan je jasje knagen en niemand die je komt helpen. (Ik vermoed nog steeds een complot. We omsingelen alleen de kindjes die bang zijn én wiens ouders even niet kijken.) Tegelijk heb ik een flash forward waarin de vlijmscherpe hoorntjes Emily’s prachtige blauwe ogen doorboren. En haar bolle babybuikje doorspiezen alsof het niks is. Voor ik het weet ren ik naar haar toe en til haar op.

Ik klem Emily tegen me aan en been met een paar passen van de geiten weg richting mijn man. ‘Kutgeiten’ zeg ik. ‘Zijn het eigenlijk wel geiten? Met die hoorntjes? Zijn het geen bokjes?’ Mijn man kijkt me aan. ‘Minke, dat was denk ik niet zo handig.’ ‘Wat precies niet? Dat ik onze dochter van een afschuwelijke dood heb gered? Ik vind dat best wel handig.’ Emily wurmt zich uit mijn greep. Ik zet haar neer. Ze rent naar de kippen. ‘Nee, als jij zo gestresst raakt door die geiten, raakt zij dat ook.’ Ik zie hoe Emily knielt voor het kippenhok en gefascineerd naar binnen kijkt. ‘Weet ik wel. Maar, nou, gewoon. Die geitbokunits zijn toch ook eng?’ Ik besluit Emily’s introductie tot de wondere wereld der boerderijdieren verder maar aan mijn man over te laten.

Mijn man neemt verder de leiding in de grand tour over de kinderboerderij. Babygeitjes (die vinden Emily en ik wel lief), koeien (die Emily aait en ik van 10 meter afstand toezwaai), kalkoenen (die bij het woord ‘kerstdiner’ alleen nog maar hun achterkant laten zien) en konijntjes (die Emily en ik allebei saai vinden). Dapper wandelt Emily door het gras. Als ze een geitje aan ziet komen, ontwijkt ze deze vakkundig. Na een kwartiertje is ze wat meer gewend en duwt ze de beesten gedecideerd weg als ze te dichtbij komen. Ik doe hetzelfde.

Ik besluit dat ik geen kinderboerderijmoeder ben. Of in ieder geval geen geitenmoeder. Maar ik ben hier nu en mijn man had gelijk. Mijn geitenpaniek is mijn geitenpaniek. Emily mag zelf kiezen waar ze bang voor is. Ik haal diep adem, kies een klein geitje, pak Emily bij de hand en zeg de magische woordjes ‘aai, aai.’ Emily steekt haar handje uit en samen aaien we het minigeitje.

Ik zie nog een uitdaging in het niet overdragen van mijn spinnenfobie. Maar het begin is er.

Oorlog

Of het nou Oud en Nieuw of Gronings Ontzet was, weet ik niet meer precies. Ik weet nog wel dat ik diep sliep en wakker schrok van een heleboel lawaai. De echte knallen van pijlen, duizendklappers en rotjes waren een eigen droomleven gaan leiden.
In mijn rode hoogslaper, die eigenlijk net iets te hoog was (of het plafond iets te laag, het is maar net hoe je het bekijkt) begroef ik me diep onder mijn geel- wit gestreepte dekbed. ‘Mama, mama, het is oorlog.’ riep ik zo hard en zo vaak als ik kon.

Mijn moeder stond direct naast mijn bed. Ze was wat te klein (of het bed wat te hoog) om bij me te kunnen. Ze wurmde haar handen door de rode spijlen, en zocht onder mijn dekbed naar die van mij. Ik had helemaal niet door dat ze er was. Haar goedbedoelde ‘stil maar liefie, het is maar vuurwerk’ kwam met geen mogelijkheid over mijn hysterische gegil heen.

Uiteindelijk vond ze mijn handen. Ik stak mijn hoofd onder het dekbed vandaan. Met betraande ogen en snotterige wangen keek ik mijn moeder aan. Ik kroop naar het trappetje en brak een wereldrecord hoogslapertrappetjesklauteren. Ik klemde mij armen om haar middel en liet niet meer los. Ze tilde me op, deed mijn warrige haar achter mijn oor en fluisterde zacht dat het echt, echt dus alleen maar vuurwerk was en nog best mooi ook en dat we wel even gingen kijken.

Samen stonden we voor het raam. Het was inderdaad vuurwerk.

Dat. Dat je moeder naar je handen zoekt als je bang bent en haar niet ziet of hoort. Dat ze precies de juiste dingen zegt. En exact genoeg kusjes geeft, niet teveel en zeker niet te weinig. Hoe fijn het is om, ook als je al groot bent, je hoofd op je moeders schoot te leggen en zij dan over je hoofd aait. Dat je nooit veiliger kan zijn dan als zij er is. Dat zou je bijna vergeten.

Ik mocht dan weer geen cola, daar voor het raam. Ook niet voor de schrik. Maar de glitterende lucht en de kusjes van mijn mama maakten alles goed.

 

 

Ik weet niet meer of het Gronings Ontzet was, of Oud en Nieuw dat aanleiding gaf voor het vuurwerk. Ik weet nog wel dat ik in diepe slaap was en wakker schrok van wat ik in een paar seconden als geweerschoten identificeerde. De echte knallen van pijlen, duizendklappers en rotjes waren een eigen droomleven gaan leiden.

In mijn rode hoogslaper, die eigenlijk net iets te hoog was (of het plafond iets te laag, het is maar net hoe je het bekijkt) begroef ik me diep onder mijn geel- wit gestreepte dekbed. 'Mama, mama, het is oorlog.' riep ik.

Mijn moeder stond direct naast mijn bed. Ze was wat te klein (of het bed wat te hoog) om bij me te kunnen. Ze wurmde haar handen door de rode spijlen heen onder mijn dekbed om de mijne te vinden. Ik had helemaal niet door dat ze er was. Haar goedbedoelde 'stil maar liefie, het is maar vuurwerk' kwam met geen mogelijkheid over mijn hysterische gegil heen. 

Uiteindelijk vond ze mijn handen. Nu durfde ik onder de ddkens vandaan te komen en klauterde ik snel van het trappetje af. Ze pakte me vast, tilde me op en omdat ik nu iets minder hysterisch gilde, kon ze me uitleggen dat het dus maar vuurwerk was.

Ze tilde me de trap op naar boven. Samen stonden we voor het raam. Het was inderdaad vuurwerk.  

Dat. Dat je moeder naar je handen zoekt als je bang bent en haar niet ziet of hoort. Dat ze precies de juiste dingen zegt. En exact genoeg kusjes geeft, niet teveel en zeker niet te weinig. Dat je nooit veiliger kan zijn dan als zij er is. Dat zou je bijna vergeten.

Ik mocht dan weer geen cola, daar voor het raam. Ook niet voor de schrik. Maar de glitterende lucht en de handen van mijn mama maakten alles goed.

 

And the winner is….

award best mom

Als er een award zou bestaan voor de beste moeder van de wereld, zou ik die niet winnen. Ik denk zelfs dat ik niet eens genomineerd zou worden. Het ligt wel een klein beetje aan de criteria. Ik bedoel, als er wordt gekeken naar de mate van lol trappen met je kind, of het aantal dansjes dat je samen maakt, dan zou ik misschien nog wel een poedelprijs mogen ophalen. Maar als we het hebben over dingen als rust en regelmaat, dan kan ik het wel schudden. Over reinheid heb ik het niet eens.

Er is natuurlijk helemaal geen ‘beste moeder van de wereld’ award. Tenminste, niet dat ik weet. Toch lijken sommige van mijn medemoeders in een geheime jury te zitten. De één weet het nog beter dan de ander. Niet dat ze dat zeggen (soms ook wel trouwens, dat zijn de bemoeimoeders), maar je ziet het ze denken. Binnen een paar seconden hebben ze een volledig rapport gefabriceerd waaruit blijkt waar jij eindigt in de top zoveel. Kindersnoetje smoezelig: – douze points. Outfit kind niet color-coordinated: – 20. Nagels moeder niet matchend met kinderwagen: -15. Appelstroop in haren kind: -50. Appelstroop in haren moeder: -100. Kind stort zich krijsend op de grond in een supermarkt en moeder heeft dit niet binnen twintig seconden onder controle: -1000.

Ik vind het opvoeden in het openbaar door deze geheime ratrace voor een niet bestaande award best een uitdaging. Het probleem is namelijk dat iedereen er een eigen puntenlijstje op na houdt. Als ik mijn kind bij haar armpjes pak omdat haar oostindische doofheid nogal hardnekkig is en haar vermogen tot mij negeren daarmee groot, vindt de één dit een lichte vorm van kindermishandeling, terwijl een ander allang een tik over haar vingers had gegeven. Of, en dat zijn de ergste, ze concluderen dat alle opvoedingsinspanningen tot dat moment volledig zinloos zijn geweest. Dat mijn kind na zo’n ‘incident’ niet voor de 98e keer over het dammetje van een metersdiep kanaal probeert te klimmen, wordt vanzelfsprekend niet meegenomen in de puntentelling.

Dat hele opvoedgedoe vind ik al lastig genoeg. Gillend op de vloer van de supermarkt, wat doe je dan? Echt, ik weet het niet, ik intuïteer maar wat aan. Ik schat mezelf in als redelijk relaxed, met uitzondering van gevaarlijke situaties. Gevaarlijke situaties zie ik dan weer vaak heel laat aankomen, of bestaan juist alleen in mijn hoofd. Mijn kind houdt van ontdekken en is niet snel bang. Ze wil alles zelf doen. Dus dat mag. Met soms onhandige consequenties. Vaak in de categorie ‘meer werk voor mama’. Een slaapritme heb ik nog niet kunnen ontdekken. Ja, de hele nacht door en dan hoor je mij verder niet. Verder natuurlijk minpunten voor een vies snoetje, mijn kind is een smoetsjie. En ze haat doekjes over haar gezicht. Dus als je mij ziet lopen met een beappelstroopt kind, dan is dat een gevalletje pick your battles.

Natuurlijk vraag ik mij af hoe en of mijn opvoedstrategie uitpakt over een paar jaar. Laat ik haar niet te vrij? Geef ik juist niet te vaak een grens aan? Zou ze ook schade oplopen van die keer dat ik er maar naast ging liggen in de supermarkt? Dat ze zich nooit meer over die schaamte heen kan zetten (dan krijgt ze het trouwens nog zwaar, ik geneer me niet zo snel). Is het erg dat ik soms minder dan 100% aandacht heb omdat ik bel met een vriendin of een poging huishouden doe? Ik heb veel evaluatiemomentjes met mezelf, mijn man en met die vriendinnen die hun scorekaart thuis laten.

Ben ik zelf dan altijd volledig scorekaartneutraal? Nee. Ik zie en vind ook dingen. Maar punten uitdelen op basis van kleine fragmentjes uit een levenslange film, daar probeer ik me niet aan te wagen.

Ik doe mijn best, ik moeder zo goed als ik kan. En ik hoef daar geen award mee te winnen. Ik wil niet de beste moeder van de wereld zijn. Als ik maar de beste moeder van mijn Emily ben.