Wat de mensen zeggen

20120825-175424.jpg

Mensen zeggen dan dat “het een plekje moet krijgen”. Dat “het wel slijt”. Nieuws: het slijt niet en er is geen plekje voor.

Ik durf best te zeggen dat ik dat hele doodgeweld ernstig heb onderschat. Iedereen gaat immers dood. Alle ouders gaan dus ook dood. Er gaan iedere dag mensen dood. Planten gaan aan de lopende band dood (bij mij althans). Dood is de normaalste zaak van de wereld.
Dus niet piepen. Genieten. Straks ben je zelf dood.

Nog meer nieuws: die strategie werkt niet.

Want dat doodgeweld sloeg een gat in mijn hart. Het stal mijn veiligheid. Rekende af met mijn idee dat alles altijd ergens goed voor is. Maakte dat ik alle vertrouwen in alles verloor.
Het nam niet alleen twee prachtige mensen weg. Maar ook hun geschiedenis, verhalen en herinneringen. En daarmee die van mij.

Dus ik doe aan piepen tegenwoordig. En geef prima toe dat het doodgeweld, het missen, het wees zijn en het verliezen een drama is van ongekende omvang.
Nieuws: dat werkt veel beter. Zo kom ik er wel.

Het is dan ook niet zozeer ‘het’ dat ‘een plekje’ moet krijgen, volgens mij. (Ik ben uberhaupt wel benieuwd hoe dat zou werken. Dat je op een ochtend wakker wordt en denkt ‘goh, eindelijk, plekje gevonden. Dan kunnen we nu stoppen met janken.’)

Nee. Ik. Ik moet een plekje krijgen. In dit nieuwe verhaal. En dat lukt me ineens veel beter nu ik gewoon maar even toegeef dat het onnoemelijk kut is. En dat dat prima is.

Of het uiteindelijk slijt, dat weet ik niet. Ik denk van niet. Maar ik hou jullie op de hoogte.

Een klein verhaaltje voor Emily

Zandwindhoosjes. In de woestijn. Een verloren kameel. Wolkenhoge krabbers. Gele taxi’s, rode riksja’s. Zee, verder dan de horizon.

Een berg tot bij de maan. Duizendmiljoen sterren. Ijsbergrotsen. Lavavulkaan. Piramide, ruïne. Palmboomeiland.
Laat het zand je voeten kietelen, lig op je rug in het gras. Kijk omhoog en tel de sterren. Verwonder je over het blauw van de lucht. Zie de wolkenvormpjes.

Pak mijn hand, ik neem je mee. Op reis. Over de hele wereld. Er is nog zoveel te zien.