Ietwat verfomfaaid komen we rond enen ’s nachts aan in het hotel. Een vlucht van bijna zeven uur en een chaotisch druk Dubai Airport maken je niet per se mooier. Bovendien zweet ik me dood in mijn better-safe-than-sorry-lange-mouwen-lange-pijpen-lange-sjaal-outfit. De kledingvoorschriften liepen nogal uiteen op de verschillende websites die ik ter voorbereiding bezocht. Schouders, knieën bedekt behalve in het hotel, wel in de Mall, soms ook niet, eigen inzicht, ik ben in ieder geval bedekt. En heb het snikheet.
Bij de receptie is het niet heel druk, maar de man die de night shift draait is veel aan het bellen. Ik besluit een wc te zoeken, want ik moet al plassen vanaf dat we boven Iran vlogen. Onze koffers zijn al keurig op een trolley gezet en wordt bewaakt door één van de vijf (!) bell boys.
Als ik de lobby weer in wandel is het beduidend drukker. Naast mijn lief staan nu drie dames met rokjes tot net over hun venusheuvels. Hun nepwimpers raken zacht hun wenkbrauwen, elke keer als ze zwoel knipperen. Koraalrode glans glimt op hun volle lippen. Ik voelde me al niet supersexy met mijn statische KLM haar en droge vlieglippen. Nu voel ik me de in één klap de meest saaie vrouw op aarde. Mijn vriendje kijkt nogal ongemakkelijk en dwangmatig alle kanten op, behalve die van de dames. Een voor een vragen ze om “my passport” en vertrekken vervolgens uit de lobby met aan hun arm een uit het niets opdoemende zakenman.
We wisselen snel blikken uit en weten natuurlijk allebei wat hier aan de hand is. Dubai. Waar alles blijkbaar mag, ook als het niet mag. Een gedoogbeleid waarvan ik dacht dat we dat alleen in Nederland konden.
Het inchecken lukt uiteindelijk en we worden door bell boy #4 naar onze kamer geleid. De glazen lift brengt ons en onze bagage razendsnel naar de vierde verdieping van het ultramoderne hotel. De bell boy wil ons graag even de kamer en bijbehorende faciliteiten uitleggen als hij onze koffers heeft uitgeladen en neergelegd. Nou ja. Aan “ons” is wat overdreven. Het is “Sir” voor en “Sir” na. Als ik een grapje maak over de automatisch bedienbare lampen negeert hij deze vakkundig en knipoogt hij naar de “Sir”. Hij lijkt het maar vreemd te vinden dat ik uberhaupt interesse toon voor wat hij uitlegt. Hij kijkt dan ook verward als ik hem fooi geef na de tour en sluit wenkbrauwfronzend de deur bij vertrek.
Bij nadere inspectie komen we tot de conclusie dat er in deze tweepersoonskamer van alles maar één is. 1 handdoek, 1 badjas, 1 paar slippers, 1 glas, 1 tandenborstel. En dan valt ons kwartje. “Hij dacht dat ik een hoer was” zeg ik lachend. “Uh, ja. Daar lijkt het op.” Ik roep het beeld van de dames bij de receptie weer op, denk aan mijn eigen voorkomen en krijg de slappe lach. “Schat, dan denkt hij nu dat je zit opgescheept met én de meest saaie én de meest bemoeizuchtige hoer van heel Dubai”. We bellen voor extra handdoeken en drinken een welverdiende Corona onder het genot van opzwepende beats die doordringen vanuit de hotelbar.