Na een korte nacht schuiven we aan bij het ontbijt. Tot onze opluchting zitten hier normale mensen, de kortgerokte dames zijn nergens meer te bekennen. We drinken heerlijke koffie en eten zoetigheden tussen een internationaal gezelschap. We zijn het witst en het Westerst.
Na het ontbijt kijken we elkaar wat vragend aan. Want: wat te doen? Waar te beginnen? Dubai heeft veel, heel erg veel. We hebben geen idee waar ons hotel zich bevindt ten opzichte van de rest, we weten ook niet precies wat de rest precies moet zijn. We besluiten uiteindelijk te beginnen bij wat wij denken dat het middelpunt is: Burj Khalifa. Het hoogste gebouw van de wereld. En om een beetje beeld te krijgen van onze omgeving bedenken we te beginnen met een wandeling en dan verder te zien.
Buiten is het 28 graden. Ik draag een zwarte legging tot op mijn enkels, een rok, een wijd shirt zonder zicht op BH bandjes en heb voor de zekerheid een vest en sjaal in mijn handtas. Ik ben benieuwd hoe deze outfit het houdt in de openbaarheid als wel als met deze temperatuur. Na drie meter wandelen voel ik het zweet prikken. Overal.
Ik heb weinig referentie op straat, want in het half uur dat we lopen, zie ik honderden mannen en geen enkele vrouw. Wel 15 auto’s met een waarde boven de ton, 54 telefoonwinkeltjes, 33 bijna-ongelukken, wordt er iedere minuut een paar keer geclaxonneerd en voel ik vele paren ogen over mijn lijf glijden. Ze staren. De mannen. Niet uit lust, uit iets wat ik niet goed kan plaatsen. Het is niet per se intimiderend, het is hooguit wat ongemakkelijk. Ik heb me zelden zo in de minderheid gevoeld als daar, als enige vrouw op straat en nog behoorlijk wit ook. Bovendien: we zijn gemiddeld twee en drie koppen groter dan de rest.
Het valt op dat Dubai niet is ingericht op voetgangers. Een zebrapad zonder voetgangerslicht betekent rennen voor je leven. De SUV’s ontzien niets of niemand. Is er wel een voetgangerslicht? Dan sta je met gemak tien minuten te wachten voor je mag. We moeten stukjes over straat lopen bij gebrek aan stoep. Lopen is voor paupers, blijkbaar.
We bereiken een plein met drie futuristische gebouwtjes. Hun schuine daken glimmen in het zonlicht. We zien er mensen in en uit lopen en bedenken dat dit de metro zou kunnen zijn waar we over hebben gelezen. Het lijkt ons veiliger dan blijven wandelen tussen de terreinwagens.
De vriendelijke mevrouw bij de informatiebalie legt ons uit dat we een dagkaart kunnen kopen voor 22 AED (ongeveer 5 euro) en dat we dan met alle treinen en bussen kunnen. Dat doen we. Dubai Metro; we zijn benieuwd.
Op de idioot abstracte metrokaart puzzelen we uit waar we moeten opstappen en overstappen. De brandschone lift blaast ons naar het brandschone perron en twee minuten later stappen we de brandschone metro in. Twee mannen staan gelijk op om ons te laten zitten. Dat voelt wat ongemakkelijk, maar weigeren zou misschien een belediging kunnen zijn. Dus gaan we zitten.
Na een tijdje ondergronds, verschijnen er plotseling enorme torens links en rechts. We metro-en door het Financial District. Alles wat we zien is hoog en groot. Dit is het Dubai van tv en uit de bladen. De laagbouw telefoonwinkelstraatjes bij ons hotel liggen in het oude gedeelte. Hier wordt er minder gestaard en zijn er wel degelijk vrouwen. De aanwezigheid van zoveel hoog en groot maakt ons stil en nederig. Vanaf dan ongeveer onze permanente staat van zijn. In Dubai.