Als we na onze Dubai Citytrip bij ons hotel worden afgezet krijgen we van Saweed een half uurtje om ons op te frissen en wat warme kleren mee te nemen voor het tweede programma-onderdeel: de woestijn. Hij waarschuwt ons niet te veel te eten omdat de auto wat zal schudden. Die opmerking dringt op dat moment niet goed genoeg tot mij door.
Na vijf uur citytrip hebben we namelijk best wel honger. Dus halen we chicken rolls bij de supermarkt. Twee voor EUR 1,50. Van te voren dacht ik dat Dubai in alles wel heel erg duur zou zijn, maar dat valt heel erg mee. Ok, in Dubai Mall kun je met gemak twee jaarsalarissen kwijt binnen een half uur, ongeacht wat je verdient. Maar ook daar vind je gewoon een H&M, Zara en Forever 21. Bovendien is het eten en drinken bij een gemiddeld restaurant heel goed te betalen. En in de supermarkt lach je je helemaal dood, dus budget op reis in Dubai is heel erg goed te doen. Behalve als je een wijntje of biertje blieft bij je eten, dan betaal je de hoofdprijs.
Precies een half uur later staan we opgefrist en ietwat gevuld weer te wachten op Saweed. In de auto vertelt hij ons nogmaals de plannen voor die avond, uitgebreid en met veel details. We halen nog vier passagiers op bij een nabij gelegen hotel; een gezin uit Nigeria met twee zoontjes van een jaar of zes. En dan kunnen we echt op weg naar de woestijn; een uurtje rijden. Onderweg is de vader van het gezin continu aan het bellen met zijn twee telefoons. Ik versta niet alles, maar het klinkt als stevige handel in het een of ander en helemaal vlekkeloos verloopt het allemaal niet. Hij blijft ook bellen als we een korte tussenstop maken bij een marktje. Hier kun je squad rijden in de woestijn en worden er traditionele sjaals voor op het hoofd aangesmeerd. Niet het meest pittoreske tussenstopje ooit, maar een plaspauze is best welkom. Bovendien pakken we zo nog een beetje zon.
Dan is het tijd om te gaan en stappen we allemaal weer in de grote, witte 4×4. „Now we go Dune Bashing, so fasten your seatbelts”. Ik heb nog steeds geen idee wat Dune Bashing is, al is de term best accuraat blijkt al snel. We rijden zo van de weg het zand in, samen met nog twee auto’s die onderling contact hebben via portofoons. En dan berijden we in volle vaart de duinen van de woestijn. We beuken over de toppen, worden tegen elkaar aangedrukt als we schuiner dan schuin zand vangen en ik denk minstens zevenentwintig keer dat we gaan omvallen. Achter en naast mij gieren de twee jongetjes van het lachen. „Wow, this is soooooo cool” en: „Mom, is this a real desert”? Moeder antwoordt niet want ze is wat gespannen. Achterin schudt het ook beduidend meer dan in het midden waar ik zit en ik ben al twee keer met mijn hoofd tegen het plafond gebeukt. Voorin zit de vader nog steeds te bellen. Dat geeft hij na duin 12 maar op. En mij is het duidelijk waarom een volle maag wordt afgeraden.
Had je me van te voren beelden laten zien van dit fenomeen, dan was ik never nooit ingestapt. Eenmaal in dit duinmonster, moet ik zeggen dat het best leuk is. En doodeng. Maar dus ook best leuk. Na een tijdje stoppen we om foto’s te kunnen maken van de woestijnvlakte. Kilometers oranje-rood zand en een ondergaande zon. Het kan niet heel veel beter denk ik bij mezelf. We bashen nog wat dunes en rijden dan naar het kamp. Daar mogen we nog plaatsnemen op een kameel en met niet echt verhulde tegenzin doe ik dat. Ik vind dat enger dan het crossen door de duinen en bovendien vind ik het een beetje zielig. Maar goed. Go with the flow leverde vaker leuke dan stomme momenten op. Deze was medium.
Na het contactmoment met de kameel, nemen we plaats aan de lange tafels. Het is inmiddels donker, maar het kamp is mooi verlicht. We krijgen Arabische koffie („no sugar, no milk”) en wachten tot het eten wordt geserveerd. En: er is een bar. Voor 50 euro koop je daar een flesje Zuid-Afrikaanse witte wijn. Wij kiezen Corona en drinken deze bij het kampvuurtje. We eten goed en veel van de barbecue en worden vermaakt met een Arabische danser en een hele slechte buikdansmevrouw. We kletsen nog wat met onsen mede-passagiers uit Nigeria en na een paar uur vertrekken we weer richting Dubai. De jongetjes hadden „so much fun” gehad en wij konden wel meegaan in die conclusie.
Terug in het hotel zijn we moe en voldaan. In de hotelbar drinken we nog een laatste wijntje onder het genot van een optreden van de huisband. Nou ja, genot is wat overdreven. Het is vals en oubollig, maar we kunnen wel wat hebben.
Veel gezien, veel gedaan, alleen het strand hebben we nog niet bezocht. Dat staat per dat moment op de agenda voor de volgende dag.