Mijn moeder was groots. In doen en laten. Niet qua fysiek: ze was klein en tenger en soms bijna breekbaar, helemaal toen ze daadwerkelijk te breken bleek. Ze was groots in interesse, in warmte, in troosten, in luisteren en in precies de goede dingen zeggen tegen een ieder die dat nodig had. Ze was groots in de liefde.
Die liefde zag ze het liefst allemaal tegelijk aan de grote houten tafel die ze samen met haar man kocht voor in hun nieuwe huis. En met groot bedoel ik: ruimte voor vier kinderen én de onvermijdelijke aanhang. Het zijn, dat weet ik zeker, haar allerliefste momenten geweest. Dat we er waren, allemaal. Kletsten, aten, dronken en ruziemaakten, want daarin waren we allemaal ook best groots. Vaker lachten, deelden en luisterden we. Ze drukte ons allemaal op het hart, toen ze wist dat ze zou gaan, dat die tafel bezet moest blijven.
Dat is gelukt. Het ene jaar wat beter dan het andere jaar, maar vanavond was het overvol. Niet alleen bijna alle vier van die kinderen en de aanhang daar waar van toepassing, maar ook de rest van de familie en die kinderen en die aanhang daar waar van toepassing. Met zelfs een setje prachtige kleinkinderen. Er waren meer mensen dan plekken aan de tafel. Ze zou genoten hebben. Zoals ik dat deed.
De tafel is verhuisd naar een nieuw huis. Met een nieuwe vrouw des huizes. En ik genoot, maar was soms ook een beetje in de war daarvan. De slabak van Ikea waar ik zo ongeveer mij hele leven uit had gegeten werd gedragen door niet dezelfde handen die me optilden als ik mijn knieën weer eens stuk had gevallen. De Bijenkorfkoffiekopjes, gedecoreerd naar een bekende schilder waar ik niet geheel verrassend de naam niet meer van weet omdat ik namen lastig doe, stonden ineens een levendige herinnering te zijn aan thuis, thuis. De flesjesopener in de vorm van een uil; daarvan wist ik niet eens meer dat het er ooit was, tot het daar ineens lag, op een overvol aanrecht, samen met een verlaten bierdopje als bewijs van functioneren.
Van de heel veel mensen die er waren, deelde ik met precies drie een bloedband. En voelde toch iedereen als familie, zoals elk jaar weer. En ja, natuurlijk mis ik mijn mooie mama en natuurlijk had zij er in alles moeten zijn, daar, aan de tafel. Met de slabak en de kopjes en de flesopener. Maar ze is er niet. En belangrijker dan dat ik toch heel erg genoot van alle gesprekjes, het lachen, de hapjes, mijn kookblunder, de wandeling, de baby, de gesprekjes, het gelach en ook de wijn: ik weet met alles zeker dat mama dat ook heeft of zou hebben gedaan. Dit was de bedoeling. Ze gunde ons allemaal het allerbeste en meer. Ze was groots in de liefde. We moesten en zouden verder, alsjeblieft en in godsnaam.
Dat is dus gelukt.
De slabak werd gedragen door een andere grootse vrouw, met dito man. En er werd uit gegeten door grootse mensen en grootse kleine mensjes. Mijn moeder leeft voort in klein servies en een grote tafel. En in honderduizendmiljoen verhalen bij iedereen die er was, als alles dat ze was.
Dank lieve M en D, jullie geluk straalt van jullie af en is zo gegund. En ook ook dank aan de rest :). Voor de mooie avond. Bijzonder hoe we altijd zo welkom waren en zijn gebleven. x
Lieve Minke, ik begreep het gisteren en ik begrijp het nu nog beter. Dank je wel.
<3