Everything is going to be alright. At least I think so.

Hij vond echt, echt, echt dat ik een taxi moest nemen, de man van het hotel in Cancún. Het zou twintig minuten lopen zijn naar het busstation, ik zag de noodzaak niet zo. Hij haalde zijn schouders op en lachte. Ik vroeg hem een taxi te bellen. Eigenwijsheid kent tijd en plaats. Niet nu, niet hier. Bleek natuurlijk een verstandige beslissing: Cancún is niet per se heel voetgangervriendelijk, laat staan voetgangers-met-bagage-vriendelijk. Hotelman-Minke: 1-0.

Het busvervoer in Mexico is belachelijk goed geregeld. De routes bekijk je in de speciale app, kaartjes koop je daar ook, de routes zijn er in overvloed, de bussen hebben een toilet, tv, WiFi en airco. Dat maakt het reizen hier ontzettend makkelijk. Dus pak ik de bus naar Chiquila, waar de boot naar Isla Holbox vertrekt. Dit eiland wilde ik vorig jaar al bezoeken, maar tijdgebrek toen zorgde ervoor dat ik nu wel terug moest :). De busreis duurde twee uur, geen straf als prachtig Mexico aan je voorbij trekt, geloof me. En Isla Holbox is dan nog ongeveer een kwartiertje met de boot. Ik kies het boven-buitendek en moet denken aan die keer dat iemand me achter in een cabrio had gezet en met 150 km per uur over de Groningse binnenwegen tekeer ging. Oftewel: wind, heel veel wind. Maar daar, terwijl mijn haren me het zicht steeds ontnemen, voel ik wel: dat van heel erg gelukkig.

Isla Holbox is een belevenis. Golfkarretjes fungeren hier als taxi’s en ik snap al snel waarom: de weggetjes in “downtown” zijn veel te smal voor auto’s en de wegen daaromheen zijn ronduit k*t. Mijn taximan zet een muziekje op en daar trotseert hij volleerd alle metersdiepe kuilen, metershoge bulten en metersbrede plassen. Zo niet de toeristen die ons tegemoetkomen en dachten dat het leuk zou zijn zo’n karretje te huren. Ja: rondom “downtown” is het nog wel geinig en de lange weg langs het strand is ook prima. Maar daar waar mijn hotel is, is het helemaal niet prima. Ik lach om de geconcentreerde koppies van de -elke keer- mannen achter het stuur en de angstige, bezwete gezichten van de vrouwen naast hen. Hun handen stevig om de stangen voor hen heengeklemd. En: stil. Dan weet je echt hoe groot de paniek is: als de vrouwen stoppen met commentaar leveren en alleen nog maar in stilte wensen dat dit domme idee snel over is.

Natuurlijk gaat er door me heen, terwijl ik heen en weer word gehusseld in de taxigolfkar en het “downtown” steeds verder achter me laat: wat nou als. Wat nou als deze muziekminnende Mexicaan me helemaal niet naar mijn hotel brengt? Maar naar een afgelegen huis. Waar mijn bezittingen worden afgenomen en ik als seksslaaf word verkocht -I know, enig drama is mij niet vreemd. Of: gewoon gelijk afgeknald op een stuk braakliggend terrein en dat was dat? I know- ik kijk teveel Netflix. En natuurlijk kom ik gewoon bij mijn hotel, alwaar hartelijk ontvangen. Er zijn precies 8 andere hotelgasten, het privéstrand is subliem. Oh, en het is “adults only”, no offense lieve kindjes, maar: wat een weelde. Ik drink een wijn (misschien wel meer), ik eet wat nachos, zwem in de zee, lees een beetje boek, ik ben de rijkste vrouw op aarde.

Dan vraag ik Viktor-from-the-hotel hoe ik “downtown” kom, want deze mevrouw heeft een boel dingen bij zich, maar geen antimuggenspul. Ik zie het flesje nog staan, op de kast in mijn slaapkamer. Heeft de koffer niet gered. Viktor vertelt dat ik over het strand kan lopen en er dan in 15 minuten ben. Prima. Ik hang nog wat in de lobby, want WiFi, als Viktor roept dat ik een lift kan krijgen van Diego van het hotel. Diego moet een golfkarretje afleveren en ik mag mee als ik dat wil. Ik wil dat, maar heb alleen een bikini aan en vind dat onverstandig en bovenal koud. Ik zeg dat ik me om moet kleden. “How many minutes?” “Three!” En ik redde het.

Viktor geeft Diego een flesje bier en staat er absoluut op dat ik er ook eentje neem. Zitten we dan. “Salute!” En we rijden. “How many family members have  asked you what the f*ck you were thinking, going to Mexico alone” vraagt hij. “Every single one of them, more or less” antwoord ik. “I told them I would be ok” voeg ik toe. “Text them that you are with a Mexican in Mexico and nothing can go wrong!” We lachen. We (hij) ontwijken weer die gaten en die plassen. Hij vraagt welk werk ik doe, ik zeg dat ik schrijf. Hij vertelt van ook, poëzie, maar nergens te lezen, want op papier. Papier schrijft beter, besluiten we. Het maant tot geduld en overdenken omdat er geen deleteknop is. Dan stoppen we bij een huis. Diego moet geld brengen, hier, zegt hij. Hij stapt uit de golfkar en loopt het voetpad door de voortuin op, naar het gesloten hor met daarachter luid keffende hondjes. “Doctor! Doctor!” roept hij. Een gestalte doet open en neemt het geld aan. Het is een nickname, vertelt hij later. Geen idee waar ik getuige van was, ik neem nog maar een slokje bier. We (hij) leveren het karretje af en Diego wijst me de Pharmacia, waar ik antimuggenspuitbus koop. Net op tijd. Ik bedank Diego-van-het-hotel-en-allemaal-andere-dingen-blijkbaar voor de lift, hij wenst me een fijne tijd. Ik hem ook, maar ik vermoed dat hij alleen maar werkt.

Ok. Ik moest de zonsondergang gaan zien, zei Viktor van het hotel. Dus ik doe dat. En het is prachtig. Ik moet ook wat eten, zei ikzelf, dus ik vind een restaurant op het strand. Het personeel is laks en het eten zozo, maar het uitzicht fantástisch en de zanger-gitarist ondergewaardeerd. Een trio aan een andere tafel en ik zijn groot fan. Waar hij dan weer dankbaar voor is. Hij ziet er uit als achttien, maar zijn stem klinkt als die van een doorrookte volwassen blueszanger.

“You got me on my knees baby” (zing zachtjes mee)

“With or without you” (idem)

“Losing my religion” (iets harder)

“I don’t believe that anybody  Feels the way I do, about you now…” (dit lied! – zingt heel hard mee)

“Stand by me” (Ik zong wederom heel hard mee)

“Everything is gonna be fucking Allright. At least I think so” was zijn toevoeging – ik klap. 

Het was een leuke, besloten karaokeshow en ineens begon er een man tegen me te praten. Zijn tafeltje stond een paar meter verderop, dus ik verstond er zeg maar niks van. Ik maakte daarom een gebaar dat hoort bij “sorry, versta er zeg maar niks van”. De man bedacht zich niet en tilde in een soepele beweging zijn tafel (zijn hele tafel!) op en zette die naast die van mij. Ok. En toen was hij stil, want schreef verder in zijn boekje. Natuurlijk was het nu mijn beurt om 1) te vragen wat hier in godsnaam de gedachte achter was (mijn vraag) of 2) te vragen wat hij zo ijverig aan het schrijven was. Ik hoefde uiteraard helemaal niet te kiezen. Het was zijn dagboek. Van de reis die hij al vanaf 11 november aan het maken was door Cuba en Mexico. “Why? You ask why I travel alone? (Ik vroeg helemaal niks, ik was te verbaasd) “Travelling alone is better than sitting at home alone!” Ik kon de beste man geen ongelijk geven. En moest ineens ook heel erg nodig plassen. Wat ik deed. En daarna mijn rekening betaalde. En toen de ober er van overtuigde dat ik echt moest slapen en heus niet dansen. Maar wel langs de man van de tafelshuffle moest, want ik had bedacht over het strand terug te lopen. Ik stond op gepaste afstand toen ik hem gedag zei en het beste wenste met de terugreis en hij zei dat hij nog nooit zo laat buiten zijn hotel was geweest en me daarvoor bedankte. Ik vond het een kleine moeite en vertrok.

Een strandwandeling is prachtig. Vijftien minuten is prima te doen. Maar: het is inmiddels donker. Heel erg donker. En dit gedeelte van het strand is niet het gedeelte waar iedereen tot diep in de nacht aan het feesten is. Integendeel: het is hier doodstil en uitgestorven. Het zijn ik, de golven, de sterren. Ga ik dat echt doen, als semi-fan van welke natuur dan ook in het donker, in mn eentje? Ik ga het doen. Dus ik doe het. Met de zaklamp van mijn iPhone als onmisbaar instrument. Ik kan precies een halve meter voor mijn voeten uitkijken, dus ik loop voorzichtig. Ik verzeker mezelf ervan dat ik het hotel niet kan missen, want aan het strand en: ik loop op het strand. Ik bedenk wat er verder nog mis kan gaan, maar kan vrij weinig bedenken. Hooguit loop ik een vrijend stelletje overhoop, verkrachters en moordenaars zullen wel niet op de uitkijk staan voor een naïeve Europese, in het donker, op het strand. Toch?

Ok, best spannend, in het begin. Het is, op de golven na, echt stil. En donker. Ademen, in, uit, lopen, komt goed. En dan verlies ik mezelf langzaam in de cadans van mijn voetstappen, het geluid van de kustkussende zee en de fenomenale sterrenhemel. Niet eerder waren ze met zovelen met me. Er is niets anders. En er is niemand. Tot ik in een gordijn van muggen loop. En met gordijn bedoel ik een meterslange drukbezochte en uiterst gezellige vergaderavond van kleine, maar venijnige minimugjes. Ik pers mijn lippen op elkaar en tast naar de gloednieuwe spuitbus in mijn tas. Als ware het een wapen houd ik het ding armgestrekt voor me uit en ik spuit. En spuit. En spuit. Ik waaier met mijn andere arm alsof dat helpt. Versnel mijn pas, nog steeds spuitend en vraag me af waar deze deken van insecten gaat eindigen. En dan kan ik niet verder. Daar waar strand zou moeten zijn, is zee.

Ik sta er nogal stom naar te kijken, al zinloos rondsprayend, ze zijn met veel te veel. Tja, wat kon er gebeuren? Nou dit dus. Ik loop een stukje terug en omhoog en zie een verlicht huis. Hotel, blijkt, bij benadering. Ik verontschuldig me en vertel bij welk hotel ik hoor. “I don’t know what all you guys are searching in that hotel, but I will tell you where to go” zegt hij lachend. Het blijkt nog tien meter lopen, de doorgang via het strand was inderdaad geblokkeerd door de zee herself. Ik bereik de plek waar ik een paar uur eerder nog in de zon lag en ga op hetzelfde bedje liggen. Doodse stilte. Een miljoen sterren. De kussende golven. De gelukkige vrouw met zoveel gedachten dat het bijna teveel is. Wat een fantastische wandeling, terwijl ik nooit durfde. Wat een fantastisch eiland met zoveel vriendelijke mensen. Wat een sterren. Wat een zee. Wat fijn dat ik niet ben verzopen.

Als ik naar de receptie loop, zit daar een clubje te roken en te drinken. Ik sluit me nog even aan, de een had net een sollicitatie gehad bij het hotel en hoopt, heel dronken, aangenomen te worden, de ander woont in Genève en vond Marokko ook zo mooi. De Russische gasten versta ik niet. En het is goed zo. Ik moet dromen over de sterren, over de zee in de nacht. Over liefdes en verdriet. Over al dat is.

 

Auteur: minke

Schrijft. Graag. Mooie. Verhalen. Geboren in 1982. "Boring days are boring."

Eén gedachte over “Everything is going to be alright. At least I think so.”

  1. Wat een avontuur! Gelukkig goed afgelopen en dan is het wel weer een mooi verhaal! En zo weten wij ook dat het goed met je gaat, ook fijn. Veel plezier verder!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.