Het is 17 maart 2020. De tweede dag waarop de stilte op straat oorverdovend klinkt. De dag dat mijn jongste een zeldzame huilbui had waarmee de door mij overgedragen spanning haar kleine lijfje verliet. De dag dat mijn oudste me bij het naar bed gaan lang aankeek en vroeg: “Hoe voel je je, mama?”
Ik heb toen voor het eerst in haar leven tegen haar gelogen en gezegd dat ik me prima voelde. Zo prima voelde ik me vandaag namelijk helemaal niet. Het bleek dat sommige dingen van het leven gewoon doorgaan, zachtjes huilende harten bijvoorbeeld, crisis of niet. En dat werd vandaag een beetje veel zoals ik het ook bij anderen veel zag worden. Even.
Want veel, dat zal het blijven. Daarom heb ik besloten vanaf nu elke dag mijn zegeningen te tellen. Dat zijn er pas veel. En het helpt. Wat ook helpt is de vele berichtjes van lieve mensen die vragen of het gaat, of hoe het moet. Doe dat. Vraag elkaar elke keer hoe het is. En verzacht je eigen antwoord niet. Denk extra om elkaar en dan weer een beetje extra aan de mensen die de ziekenhuizen draaiende houden, de huisartsen, de mensen in de supermarkt, de mensen die nu het land en de mensen in leven houden en helemaal geen tijd hebben om hun zegeningen te tellen.
Er is veel en er is veel moois. Maar er gebeuren ook veel minder mooie dingen. Het beste en het slechtste komt keihard naar boven gestoten. Waar de thuiswerkers dapper schema’s maken en delen om het kroost wat te bedaren en te onderwijzen en zoveel mensen zo hard werken voor ons allemaal, worden de supermarkten nog steeds massaal leeggekocht. Mensen moeten stad en land af om nog aan babyvoeding te komen, onze zorgverleners grijpen mis voor hun avondeten. Deze hamsteraars tellen hun zegeningen niet genoeg.
Laten we allemaal tellen en tellen tot we niet meer kunnen en als het zelf even niet lukt, dan telt een ander wel voor jou. Ik bijvoorbeeld, vraag gerust.
Vandaag voelde ik me niet zo prima. Maar morgen weer een dag. En dan hoef ik niet meer te liegen.