Het was 31 maart 2020 en dag zestien van de intelligente lockdown, zo heeft M. Rutte het genoemd. Het was ook de dag dat diezelfde M. Rutte een verlenging van deze intelligente lockdown aankondigde in een voor de verandering niet te misverstane persconferentie. Niet verrassend, wel, tja, wel niemand heeft er echt woorden voor. Tot en met 28 april blijft alles dat dicht is dicht. Het was ook 1 april 2020, dag zeventien van het slimme opsluiten. We zijn er nog lang niet.
Ik had een soort herkenning, de laatste dagen. Van een eerder gevoel, maar ik kon het steeds maar niet goed plaatsen. Tot vandaag. Het was van toen ik zwanger was, de meest recente keer. Ik en zwangerschapshormonen: geen goede combi, ik ga er ongelooflijk raar op. Zo eet ik bijvoorbeeld veel, als ik zwanger ben. Niet een beetje veel, echt ongelooflijk, belachelijk, gênant veel. Zoveel dat ik aan niemand ooit ga toegeven hoeveel, zoveel. En het gaat niet over wortels en sinaasappels, dat eten. Ook word ik enorm poetserig, dat is me doorgaans vreemd. Ik strijk de vaatdoekjes, als er een baby in me huist. Als niet, dan strijk ik niks. Maar goed, dat is niet wat ik herkende. Wat ik herkende: dat van alle dagen thuis. Toen ik zwanger was, volgde er een soort thuisisolatie uit de behoefte van thuisgeïsoleerd. Ik verdroeg de mensen niet en was zelf ook redelijk tot stevig onverdraagbaar. Dus: toen ik zwanger was, was ik thuis. Alle dagen, hele dagen. Mijn fantastische kantoor, daar kwam ik niet meer. Koffies en lunches en borrels skipte ik, ondanks het gratis eten. Ik ging nog maar met een paar redenen de deur uit:
- Oudste kind halen of brengen van of naar school
- Verloskundige
- Boodschappen doen
- Werkafspraken die ik echtechtecht niet telefonisch kon doen
- Subways of Mc Donalds
Dat was het. Verder deed ik niks. Ja, werken in mijn woonkamer. Net als nu. Alleen eet ik minder en beweeg ik meer, die negen maanden stonden in het teken van er alles aan doen om zo min mogelijk te hoeven verplaatsen. Ik broedde in mijn nest. En that was it. Toen uitstekend te verdragen. Totaal geen moeite, geen centje pijn. Want bevangen door hormonen. Hoe anders is dat nu. Want nu moet ik, moeten we, wel. Ik gun jullie allemaal een beetje van mijn zwangerschapshormonen van toen en hoor graag hoe die eventueel reproduceerbaar zijn zonder feitelijk zwanger te worden want ik heb al allemaal kinderen en het is ook nogal onmogelijk gezien de social distancing. En ik heb al allemaal kinderen, vooral.
Gister reageerde ik dan wel weer redelijk zwangerschapshormonaal op een mevrouw in de supermarkt die haar PMS op mijn projecteerde (of waarschijnlijk was dit andersom). Het begint er toch een beetje op te lijken dat veel mensen onder hoogspanning staan, mijzelf incluis, bleek toen. En logisch ook. Er wordt veel gevraagd van iedereen. Meer dan ooit, denk ik zelfs. Kinderen bezighouden, begeleiden, geruststellen, redden van onmogelijke vallen, helpen bij onmogelijke sommen, er af en toe wat eten in, een soort van ritme of structuur, ruzies sussen, pleisters plakken, kusjes delen, dansjes doen en allemaal tegelijk naar bed. Want ondertussen moet gewerkt. Gehuishoud. Gebeld. Gedacht. Gepland. Gerekend. Geademd. En niet doorgedraaid. Het lukt hier, met dank aan een noodoplossing, allemaal maar net. En dan zijn er nog de gezinnen zonder noodoplossing. Gezinnen zonder kinderen, mensen met een giftig huwelijk, singles met helemaal niemand, behalve online. Ik kan werkelijk niemand bedenken voor wie dit geen enorme wissel trekt, behalve dan misschien mensen die -nu dan- gezegend zijn met dezelfde zwangerschapshormonen als ik destijds. Ik mis mijn vrijheid, ik mis uit eten, ik mis naar de bioscoop in het Forum, ik mis mijn ritme en rituelen, ik mis mijn vriendinnen en vrienden, mijn familie, de kinderen missen hun vriendjes, ik mis de beveiligersloze supermarkt, ik mis zoals iedereen van ons mist. Maar ik ben nog gezond. En daar gaat het om. Vandaag verdrietige berichten van waar het anders is. Dus ik koester dat, dat van gezond. Ik koester de dromen over straks en alles wat we dan gaan doen. En tel mijn zegeningen.
Het waren dag zestien en zeventien, dit is nog lang niet voorbij. Het waren dag zestien en ook zeventien en het is wel echt heerlijk lang licht. Dag zestien en zeventien, horen jullie ook al meer vogeltjes en valt de heldere lucht jullie wel op? Het waren dag zestien en zeventien van velen meer en ik ben kapot om eerlijk te zijn, zo ontzettend moe. Dag zestien en zeventien, nog steeds niemand weet wat de cijfers betekenen. Dag zestien en zeventien, de IC-bedden zouden wel eens snel schaars kunnen worden, blijkt alsnog. En we hopen allemaal van niet. Dag 16 en 17, ik prijs mezelf nog steeds gelukkig met zulke lieve kinderen als die van mij. Het waren dag zestien en zeventien en dag zestien was ronduit kut om allerlei, maar vandaag ging het alweer beter. Dag zes- en zeventien, er werd gezwaaid, helemaal uit Amsterdam, en ik huilde. Het waren dag zestien en zeventien. Hang in there, liefjes. We zijn er nog niet, maar we komen er wel.