Het is 12 april 2020, dag 28 van blijftochingodsnaamthuis. Vandaag sloten we de Bollenstreek af omdat mensen dom zijn. Of in ieder geval: omdat er veel domme mensen zijn. En die verzamelden zich allemaal daar vanmiddag. Van mij hadden ze niet alleen af mogen sluiten, maar ook in mogen sluiten. Een hek om alle dagjestoeristen, paar rollen pleepapier, wat brood, flesje water en je helemaal gek genieten van die Bollenstreek want dat wilde je toch zo graag?
Vandaag was ook dag zeven uit zeven van mijn nieuwe regime: ik heb de afgelopen week elke dag gesport. Elke. Dag. Ja. En ik raad het iedereen aan. Ruim twee jaar geleden veranderde ik van een nooitsporter naar een trouwetweekeerperweeksporter. Het was een koude dag in november en ik zat huilend in mijn auto na een zakelijke afspraak. Had niets met die afspraak te maken, ging hartstikke goed, maar het had me mijn laatste beetje postnatale energie gekost en ik wist niet meer hoe ik naar huis moest rijden. Vijf maanden daarvoor was ik bevallen en eigenlijk was alles een chaos sindsdien. Het ging zacht gezegd niet helemaal optimaal met me en daar in de auto brak ik. Er moesten dingen anders maar ik wist niet goed wat en al helemaal niet hoe. Mijn vriendinnen vonden therapie een goede oplossing, maar ik had zelfs daar de energie niet voor. Ik wist het niet meer en de tranen met bijbehorend snot bleven maar druppen op mijn postnatale borsten en buik. En toen zag ik ineens de beplakte gevel van het etablissement waar ik mijn afspraak had gehad: er zat ook een sportschool. Er moesten dingen anders en dat ging niemand voor me doen, wist ik. Dat kon ik alleen zelf. Wat nou als ik letterlijk in beweging zou komen in plaats van een therapeut mijn psyche laten plukken en zo hopen dat er iets zou verschuiven? (waar overigens absoluut helemaal niets mis mee is, ik durf wel te zeggen dat het mijn leven heeft gered en op z’n minst heeft gezorgd dat ik ben waar ik nu ben)
De volgende dag belde ik de sportschool. “Ik moet in beweging komen” heb ik letterlijk gezegd. “En ik kan precies niks, ik heb ook geen conditie, als ik mijn trap op ben gelopen, sterf ik ongeveer” vulde ik aan. Ik sluit niet uit dat ik nog iets heb geroepen over dat mijn borsten af en toe nog moedermelk lekten, ik was zoals gezegd niet helemaal mezelf. Het schrok de sportschoolman niet af, ik was welkom voor personal training. Dus ik ging. En of ik ging: élke week, twee keer. Elke keer voelde ik me iets minder een totaalkneus. Elke keer ging ik sneller, zwaarder en harder. Elke keer had ik er meer plezier in. En elke keer werd ik een beetje sterker. De kracht die ik opbouwde in mijn lijf zorgde er langzaam voor dat alles beter te dragen voelde, want ik zat beter in mijn vel en stond steviger op mijn benen. Ik was in beweging gekomen en kreeg daarmee elke keer weer een beetje meer grip op alles wat er niet liep. Het was een belangrijke ingeving geweest, op die dag in november.
Nu is de sportschool dicht, maar weet ik zeker dat ik moet blijven bewegen. Ondanks mijn liefde voor bewegen lukte thuis sporten me in deze twee jaar ongeveer precies helemaal 1 keer. Niet echt een track record waardoor ik dacht dat het me nu wel zou lukken. Toch doe ik het. Een vriendin tipte me de video’s van Fitness Marshall op YouTube en ze zijn hilarisch (tip: doe dit bij voorkeur in je eentje, zelfs mijn tweejarige lacht me uit om mijn moves). Ik kan er helemaal niks van, maar ik heb ontzettend veel lol en zo houd ik het vol. Bovendien nodigt eenmaal bewegen uit tot nog meer bewegen en zo doe ik ineens allerlei extra oefeningen nadat ik ben uitgedanst. Het maakt me vrolijk, energieker, sterker en daardoor draagkrachtiger. Ik kom nu elke dag in beweging juist omdat de hele wereld stilstaat. Het helpt. In ieder geval mij.
Het was dag achtentwintig van blijftochingodsnaamthuis en in de verzorgingshuizen is een stille coronaslachting gaande. Het was dag achtentwintig, er werd een vaccin voorspeld voor einde jaar. Het was dag achtentwintig en de curves vlakken af, ondanks de Bollenstreekmongolen, laten we hopen dat het zo blijft. Het was dag achtentwintig en mijn jongste plaste acht keer binnen een uur op het potje en lijkt daarmee steeds zindelijker (ook vraag ik me af of ze geen blaasontsteking heeft). Het was dag achtentwintig en ik dacht vandaag aan wat zo’n gigantische golf van rouw gaat doen met het welzijn van zoveel wereldbevolking. Het was dag achtentwintig, de zon scheen. In mijn straat waren er geen mensen.